Joep heeft 14 voetballen. Hij geeft de helft aan zijn broer. Hoeveel voetballen houdt Joep er over?
De boer heeft 6 koeien. Hij koopt het dubbele daarvan. Hoeveel koeien heeft de boer nu?
Suzan krijgt 12 SRD. Ze geeft er de helft van uit. Hoeveel SRD houdt Suzan over?
Mees kreeg 7 SRD vorige week. Hij krijgt weer hetzelfde deze week. Hoeveel SRD heeft Mees nu gekregen na 2 weken?
Mees heeft 14 cakejes. Hij eet er de helft van op. Hoeveel cakejes houdt Mees over?
Joep heeft 5 ballen. Zijn broer heeft dubbel zoveel ballen. Hoeveel voetballen heeft zijn broer?
Jaap heeft 12 koekjes, hij geeft de helft van de koekjes aan zijn zusje. Hoeveel koekjes krijgt zijn zusje?
Jaap heeft 6 koekjes. De koekjes worden door zijn moeder verdubbeld. Hoeveel koekjes heeft Jaap nu?
Lisa heeft 10 appels. De helft van de appels geeft ze aan haar moeder. Hoeveel appels houdt Lisa over?
In een appelboom zitten 7 appels. Een week later zitten er dubbel zoveel appels in de boom. Hoeveel appels zitten er in de boom?